Serotiniteit
Wat is…
Serotiniteit is de medische term voor overdragenheid. In deze folder leest u meer over de gevolgen van serotiniteit en welke medische zorg u kunt verwachten.
De uitgerekende datum en de normale periode van bevallen
De verloskundige, huisarts of gynaecoloog bepaalt in het begin van de zwangerschap de uitgerekende datum. De medische term hiervoor is de à terme datum, vaak afgekort als AT-datum.
Deze datum wordt meestal berekend door 40 weken op te tellen bij de eerste dag van de laatste normale menstruatie. Men gaat bij deze berekening uit van regelmatige menstruaties die om de 28 dagen beginnen. Soms wordt de uitgerekende datum vastgesteld of veranderd naar aanleiding van echoscopisch onderzoek vroeg in de zwangerschap.
De meeste vrouwen bevallen niet precies op de uitgerekende dag. Een normale bevalling vindt plaats in de periode van drie weken voorafgaand tot twee weken na afloop van deze datum. Verloskundigen en artsen noemen deze periode van vijf weken ook wel de uitgerekende periode of termijn voor een normale zwangerschap.
Wat is serotiniteit?
Als de bevalling twee weken na de uitgerekende datum niet op gang is gekomen, spreken verloskundigen en artsen van serotiniteit. Vijf tot tien procent van alle zwangerschappen duurt langer dan 42 weken. Deze video legt uit wat serotiniteit is.
De gevolgen van serotiniteit
Bij een zwangerschap die langer dan 42 weken duurt, voldoet de placenta soms minder goed aan de behoefte van het kind. De baby kan zo geleidelijk minder voeding krijgen. De hoeveelheid vruchtwater wordt langzamerhand minder. Ontlasting van de baby (meconium) in het vruchtwater komt vaker voor. In een zeldzaam geval kan de baby te weinig zuurstof krijgen.
Verwijzing naar de gynaecoloog
Om problemen vóór te zijn wordt u door de verloskundige of huisarts naar de gynaecoloog verwezen.
- Of u de baby goed voelt bewegen, is een belangrijk teken.
- Een cardiotocogram (CTG) registreert de harttonen van het kind. Zo wordt de conditie van uw baby beoordeeld.
- Echoscopisch onderzoek geeft aan of de hoeveelheid vruchtwater voldoende is.
Meestal vindt de verwijzing plaats tussen 41 en 42 weken. De gynaecoloog informeert u tot wanneer een eventuele thuisbevalling nog verantwoord is.
Afwachten of inleiden?
Als alle controles goed zijn en de zwangerschap geen andere problemen geeft, is het verantwoord om af te wachten tot de bevalling spontaan begint. Het advies is om dan minimaal tweemaal per week een CTG en een echo te maken. De harttonen en de hoeveelheid vruchtwater worden zo beoordeeld.
Bij minder leven voelen, als er weinig vruchtwater is, of als de harttonen niet optimaal zijn, stelt de gynaecoloog vaak voor om uw baby geboren te laten worden. Als de baarmoedermond ‘rijp’ aanvoelt, is een inleiding mogelijk. Meer informatie hierover vindt u op de pagina over het inleiden van de bevalling.
Ook bijkomende problemen tijdens de zwangerschap, zoals een hoge bloeddruk of een klein kind, kunnen een reden zijn om een inleiding voor te stellen.
Wie zijn er bij de bevalling?
Bij serotiniteit krijgt u een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen. De gynaecoloog is verantwoordelijk voor de begeleiding van de bevalling. Een aan het ziekenhuis verbonden verloskundige is bij de bevalling aanwezig. Deze werkt nauw samen met de gynaecoloog. Naast verpleegkundigen kunnen ook leerling-verpleegkundigen of co-assistenten (artsen in opleiding) aanwezig zijn. U kunt van tevoren navragen wie er zullen zijn.
Na de bevalling
Als de bevalling zonder problemen verloopt, brengt u het kraambed thuis door. Ontslag uit het ziekenhuis vindt soms enige uren na de bevalling plaats, soms de volgende ochtend, nadat uw baby door de kinderarts of verloskundige is nagekeken.
Meer informatie
Hebt u nog vragen naar aanleiding van deze informatie, aarzel dan niet deze met de verloskundige, huisarts of gynaecoloog te bespreken. Zij zijn altijd bereid een en ander nader toe te lichten.