De operatie vindt plaats met een blockverdoving van de arm of onder algehele verdoving (narcose). Dit bespreekt de anesthesist met u.
De operatie gebeurt op de operatiekamer en duurt gemiddeld twee uur. U krijgt tijdens de operatie antibiotica om een infectie rondom de plaat en schroeven te voorkomen.
Er wordt een snede gemaakt aan de binnenzijde van de onderarm (aan de pinkzijde). Via de snede wordt de ellepijp deels vrij gelegd en wordt een zaagsnede gemaakt. De ellepijp wordt ingekort en met behulp van röntgenfoto’s gecontroleerd. Daarna wordt de ellepijp gestabiliseerd met behulp van een plaat met schroeven en wordt opnieuw een röntgenfoto gemaakt (zie afb. 2).
De wond wordt meestal gehecht met oplosbare hechtingen. Als de hechtingen niet oplosbaar zijn, worden deze na ongeveer twaalf dagen verwijderd. Wanneer de wond gesloten is wordt er een gipsverband aangelegd om de onderarm en pols aangebracht (duim en vingers zitten niet in het gips). Om u na de operatie goede pijnstilling te kunnen geven, blijft u meestal één nacht in het ziekenhuis.