MRI scan bij patiënt met een pacemaker of ICD
Het onderzoek
Deze folder is een aanvulling op de folder ‘MRI-scan’ en geeft u informatie over een MRI-onderzoek bij patiënten met een pacemaker of ICD. Patiënten met een biventriculaire pacemaker worden niet gescand in het Beatrixziekenhuis. Heeft u een biventriculaire pacemaker of twijfelt u hierover neemt u dan contact op met de polikliniek.
Deze tekst gaat niet over ingebrachte apparaatjes die alleen maar ritmestoornissen meten, de zogenaamde ‘looprecorders/reveal’. Deze zijn niet gevaarlijk in een MRI.
MRI is een beeldvormende techniek die in sommige gevallen nodig is voor het stellen van de juiste diagnose. Een MRI is een sterke magneet, waarvoor de ‘gewone’ pacemakers en ICD’s met de daarbij horende draden gevoelig zijn. Dit kan problemen geven tijdens en na de MRI. De huidige pacemakers en ICD’s zijn uitgebreid getest om in de MRI-scanner te gaan. Maar het is niet zo dat er geen enkel risico meer is.
Soms is een MRI-scan zo belangrijk voor een behandeling dat de behandelend arts in overleg met de patiënt toch een MRI-scan wil laten maken, ondanks de risico’s. Soms is het gevaarlijker om een behandeling niet te krijgen dan om de behandeling wel te krijgen. De meerwaarde van een MRI-onderzoek kan dan opwegen tegen de relatief kleine risico’s.
Mits er goede voorzorgsmaatregelen worden genomen, kunnen patiënten met een pacemaker of ICD in veel gevallen toch redelijk veilig een MRI-scan ondergaan. Alle patiënten met een pacemaker of ICD die voorgesteld worden voor een MRI worden in het Beatrixziekenhuis gescreend om te kijken of het mogelijk is een MRI te verrichten en welke maatregelen hiervoor nodig zijn.
Voor het onderzoek
Mogelijke risico’s
Een MRI-scanner bestaat uit een hele sterke magneet en antennes (zender en ontvanger) voor radiogolven. De gevaren hebben hiermee te maken.
- Een hele sterke magneet heeft een hele sterke aantrekkingskracht op ijzer. Deze kracht werkt dus ook op ijzer in de pacemakers en ICD’s en de draden. Om die reden kan een MRI onderzoek bijvoorbeeld ook pas plaatsvinden als de pacemaker/ICD er meer dan 6 weken in zit: de dradenzit dan goed vast in uw lichaam.
- De grootste gevaren hebben te maken met de radiogolven. Net zoals een radiogolf in de lucht (afkomstig van een zendmast) een elektrische stroom veroorzaakt in de antenne van een autoradio (die door de versterker wordt omgezet in geluid), veroorzaakt een radiogolf van de MRI-scanner een elektrische stroom in een metalen draadje in de buurt van de MRI. Er ontstaat een elektrische stroom in een draad of in de stroomdraadjes in de pacemaker/ICD zelf. Omdat de pacemaker/ICD zelf een gevoelig elektronisch apparaat is, kan dit de werking van de pacemaker/ICD beïnvloeden. Hierdoor kan de pacemaker/ICD tijdelijk niet of niet goed werken, of helemaal kapot gaan. Elektrische stroompjes kunnen in de hartspier voor ritmestoornissen zorgen. Ook kunnen elektrische stroompjes zorgen voor opwarming van het draadje en het omgevende weefsel (in dit geval de hartspier). Onderzoek toont aan dat een verandering van de functie van de pacemaker in < 1% van de patiënten optreedt. Wel wordt in 17% van de patiënten een (tijdelijke) verandering van meetwaarden of instellingen van de pacemaker gezien zonder dat dit gevolgen heeft voor de patiënt.
Tijdens het onderzoek
MRI veilige pacemaker/ICD
Een ‘MRI veilige pacemaker of ICD’ (MRI safe) bestaat niet. Wel bestaan er ‘MRI conditional’ pacemakers en ICD’s. Dit zijn pacemakers/ICD’s die onder bepaalde voorwaarden de MRI-scanner in kunnen. Die voorwaarden hebben te maken met hoe de fabrikant de pacemaker/ICD getest heeft. Die voorwaarden kunnen dus per fabrikant en per type pacemaker/ICD verschillen. Die voorwaarden kunnen ook bepalen dat bepaalde lichaamsdelen niet gescand kunnen worden. Meestal wordt de manier van scannen aangepast.
Extra voorzorgsmaatregelen
- Als u een ‘MRI conditional pacemaker of ICD’ heeft wordt het MRI-onderzoek in overleg met de cardioloog en de radiologie ingepland. De pacemaker/ICD wordt vóór het MRI-onderzoek door de pacemakertechnicus aangepast en ná het MRI-onderzoek wordt de pacemaker/ICD gecontroleerd en weer in de normale stand gezet.
- Heeft u een ICD of een pacemaker die niet ‘MRI conditional’ is, of zijn er andere mogelijke problemen, dan zal de MRI niet in het Beatrixziekenhuis gemaakt kunnen worden. Uw aanvragend specialist zal samen met u naar eventuele andere mogelijkheden kijken.
- Door veranderingen in uw situatie kan het zijn dat de MRI scan uiteindelijk toch niet door kan gaan.
Concluderend
MRI-onderzoek bij patiënten met een pacemaker of ICD is niet zonder risico, maar met goede voorbereiding kunnen we deze beperken. Bij bepaalde pacemakers/ICD’s kan het MRI-onderzoek zo redelijk veilig worden uitgevoerd. Bij andere pacemakers/ICD’s is het risico op complicaties groter. Toch kan het soms nodig zijn een MRI-scan te maken, maar dan moet eerst goed gekeken zijn naar alternatieve onderzoeken en de voordelen van de MRI goed afgewogen zijn tegen de mogelijke complicaties. In overleg met uw arts en eventueel uw cardioloog besluit u zelf of u wel/geen MRI-scan laat maken.
Ik heb de inhoud van deze folder gelezen en begrepen.
Datum: ……………………………………………………..
Handtekening: ………………………………………….....
Neemt u de ondertekende folder mee op de dag van het MRI-onderzoek. Wij voegen deze folder toe aan uw dossier. Onderstaande door laborant in te vullen.
Ja / Nee
Akkoord cardioloog
Datum: ……………………………………………………...
Handtekening: ……………………………………………..
Tijdsduur
Het onderzoek duurt gemiddeld 30 minuten. Door allerlei oorzaken, zoals bijvoorbeeld spoedgevallen, kan het dat u langer moet wachten. Wij bieden u daarvoor bij voorbaat onze excuses aan.
Na het onderzoek
Ná het MRI-onderzoek wordt de pacemaker/ICD gecontroleerd en weer in de normale stand gezet.
Uitslag
De uitslag van het onderzoek is na ongeveer twee werkdagen bekend bij uw behandelend arts.
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft of als u zich ergens zorgen over maakt, kunt u altijd terecht bij uw behandelend arts of de laborant. We hopen u voldoende te hebben geïnformeerd. Hebt u na het lezen van deze tekst nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Radiodiagnostiek. Zij zijn bereikbaar via (0183) 64 44 50.