Beslissen over wel of niet reanimeren

Reanimeren betekent het opnieuw op gang brengen van de hartslag en ademhaling. Dit gebeurt als iemand een hartstilstand krijgt. Snel handelen is belangrijk, want de hersenen kunnen maar kort zonder zuurstof.

Niet iedereen wil gereanimeerd worden. Dit kan te maken hebben met:
- Een ernstige ziekte.
- Een korte levensverwachting.
- Een geloof.
- Een kleine kans op succes.

Volgens de wet mag een arts niet ‘zinloos medisch handelen’. Als iemand niet meer beter kan worden of te zwak is voor een behandeling, mag de arts deze behandeling niet meer uitvoeren. Reanimeren gebeurt alleen als er kans op succes is. Als uw arts vindt dat reanimeren bij u medisch zinloos is, bespreekt hij/zij dit met u. De arts noteert dit ook in uw dossier. Andere behandelingen kunnen nog wel mogelijk zijn.

Na een reanimatie kunt u klachten overhouden:

• Lichte klachten: geheugenproblemen, moeite met praten, lichte verlamming van een arm of been.
• Ernstige klachten: ernstige geheugen- en spraakproblemen, verlammingen of coma.

Uit onderzoek blijkt:

• Van de 100 mensen (70+) die buiten het ziekenhuis gereanimeerd worden, overleven er gemiddeld 12 mensen.
• Van de 100 mensen (70+) die in het ziekenhuis gereanimeerd worden, overleven er gemiddeld 19 mensen.
• Van de 100 mensen die reanimatie overleven, houden er 90 mensen geen of lichte klachten. 10 mensen houden ernstige klachten.

(Bron: Ik wil nadenken over reanimatie | Thuisarts.nl)

Reanimatie kan uw leven redden, maar de kans op succes is klein. Soms werkt de reanimatie voor een deel. Uw hart gaat wel weer kloppen, maar u blijft bewusteloos. Het kan ook zijn dat de hersenen te lang geen zuurstof hebben gehad. Hierdoor kunt u in coma raken of hersenschade oplopen.

Er zijn twee opties:

1. U wilt wél gereanimeerd worden. Dit gebeurt, tenzij uw arts reanimatie medisch zinloos vindt.
2. U wilt niet gereanimeerd worden. Dit respecteren we bijna altijd.*

*Uitzondering: op de operatiekamer of bij hartingrepen wordt altijd gereanimeerd. Dit komt omdat het hart tijdelijk kan stoppen door medicijnen of de ingreep zelf. Dit gebeurt dan niet spontaan, maar door de operatie. Vragen hierover kunt u stellen op de polikliniek bij de Preoperatieve screening.

Geloof, cultuur en (familie-)gebruiken spelen soms een rol bij uw keuze. U kunt hierover praten met uw arts, verpleegkundige en/of geestelijke.

Het is belangrijk dat artsen en verpleegkundigen uw keuze weten. Bij opname in het ziekenhuis vraagt de arts hiernaar. U kunt dit ook zelf aangeven bij uw arts. De arts legt uw besluit vast in uw dossier.

Belangrijk om te weten:

• Uw keuze om niet gereanimeerd te worden, heeft geen invloed op uw verdere behandeling. Uw zorg blijft hetzelfde.
• U kunt uw keuze altijd veranderen. Bespreek dit dan met uw arts of verpleegkundige.
  
  

Wilt u meer weten over behandelwensen en -grenzen? Kijk dan op de website van de Patiëntenfederatie en lees deze brochure daarover.