Echogeleid nierbiopsie

Een nierbiopsie is een onderzoek waarbij een stukje weefsel van enkele millimeters (= biopt) uit de nier wordt gehaald. Dit weefsel wordt in het laboratorium verder onderzocht. Doel van het onderzoek is, het microscopisch onderzoeken van een stukje weefsel uit de lever om een diagnose te kunnen stellen.

Uw arts bespreekt met u de noodzaak van een nierbiopsie en de mogelijke complicaties die kunnen optreden. Om het risico op bloedingen zoveel mogelijk te verkleinen worden bloedverdunners gestopt. Uw arts bepaalt met welke bloedverdunners u moet stoppen, wanneer u met deze medicijnen moeten stoppen en voor hoe lang.

Wanneer van toepassing, wordt een stollingsonderzoek uitgevoerd om te kijken of uw bloed voldoende snel stolt. Hiervoor wordt bloed bij u afgenomen na overleg met uw behandelend arts.

U moet 4 uur van tevoren nuchter zijn. Ochtendmedicatie mag/moet ingenomen worden met zo weinig mogelijk water. Alleen de expliciet gestopte medicatie door uw behandelaar niet inslikken.

U wordt 's ochtends opgenomen op de verpleegafdeling. Vaak is dit de afdeling Interne geneeskunde. Een infuusnaaldje zal geplaatst worden en een waakinfuus gestart. Wij raden u aan om gemakkelijk zittende kleding mee te nemen in verband met de bedrust die u na het onderzoek moet houden. Het onderzoek vindt plaats op de afdeling radiologie. U wordt hier met uw bed heen gebracht.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een radioloog en-/of nefroloog samen met een laborant van de afdeling radiologie.

De nieren liggen achterin de buikholte. U ligt daarom tijdens het onderzoek op uw buik. Meestal ligt u op een kussen, zodat het aanprikken van de nier gemakkelijker wordt. Dit kan voor u een onprettige houding zijn, maar dit is wel noodzakelijk voor het slagen van het onderzoek. Tijdens het onderzoek is het belangrijk dat u zo stil mogelijk blijft liggen.

Het onderzoek bestaat uit de volgende stappen:

• De juiste plek van de biopsie bepalen we met een echo-apparaat. Dit apparaat werkt met geluidsgolven, waar u niets van voelt.
• De arts maakt het gebied rondom de biopsieplaats goed schoon met alcohol. Vervolgens verdooft de arts de huid rondom de biopsieplaats door met een naald verdovingsmiddel in te spuiten. Deze prik kan iets pijnlijk zijn.
• Soms vraagt de arts u diep in te ademen. Het middenrif duwt zo de nier onder de ribben vandaan, waardoor de nier makkelijker is aan te prikken.
• Vervolgens maakt de arts een klein sneetje in de huid. Met een speciale naald, haalt hij een stukje weefsel uit de nier. Dit kan soms wat pijnlijk zijn. U mag dat zeker aangeven en zo nodig wordt meer verdoving toegediend. De arts neemt tenminste twee biopten. De naald heeft een springveer van binnen om een stukje weefsel naar boven te halen. Tijdens het nemen van het biopt is een harde klik te horen.
• Direct nadat de naald is verwijderd, wordt de punctieplaats afgedrukt. Dit doen we om een nabloeding te voorkomen. De punctieplaats wordt afgedekt met een pleister.
• Een zandkussen en buikband zullen omgedaan worden. Vanaf nu begint de strikte bedrust.

Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten.

Na het onderzoek brengen wij u met uw bed naar de afdeling terug.

• U moet na het onderzoek 24 uur bedrust houden, waarvan 6 uur platte bedrust waarbij u op het zandzakje ligt volledig plat in bed. Tijdens deze 6 uur blijft de stuwband om.
• U mag 2 uur na het onderzoek gewoon eten en drinken, mits u op uw rug blijft liggen.
• De eerste 2 uur na het onderzoek worden elke 30 minuten de bloeddruk en hartslag gemeten. Daarna zal steeds meer tijd tussen de controles zitten.
• Wanneer uw controles goed zijn, mag u na de 6 uur bedrust naar huis, maar met strikte regels. Bij thuiskomst moet u zich houden aan 18 uur actieve bedrust, oftewel alleen uit bed voor bijvoorbeeld een toiletbezoek. Afhankelijk van de controles kan het zijn dat de verpleegkundige en/of arts van dit protocol afwijken. In zeldzame gevallen moet u langer opgenomen blijven.  
• Het is belangrijk dat u weer gaat plassen na het onderzoek. De verpleegkundigen houden dit ook in de gaten. In de urine kan een klein beetje bloed aanwezig zijn. Graag dit melden aan de verpleegkundigen. Wanneer het bloed toeneemt, ook wanneer u al met ontslag bent, meld dit dan bij uw behandeld arts.

Het microscopisch onderzoek in het laboratorium duurt maximaal een week. U krijgt de uitslag te horen tijdens de eerstvolgende afspraak op de polikliniek of via een telefonisch consult. De uitslag van de biopsie is dus niet direct na de ingreep bekend. In principe krijgt u de uitslag van de arts die u heeft doorverwezen.

• U kunt gedurende enkele dagen pijnklachten hebben in de nierstreek. Meld dit bij uw behandeld arts als deze pijnklachten toenemen.
• De nier is een bloedrijk orgaan. Hierdoor bestaat de kans dat er door de biopsie een bloeding optreedt. Daarnaast kunt u bloed in de urine hebben na de biopsie. Dit is meestal eenmalig en niet ernstig.
• Door bloed in de urine kunnen stolsels ontstaan en de urinewegen verstopt raken. De arts spoelt dan de blaas en de urinewegen via een slangetje (een blaaskatheter).
• Als het bloedverlies ernstig is, treedt soms bloedarmoede op. Dan is een bloedtransfusie nodig.
• Heel zelden komt het voor dat een bloeding na een nierbiopsie niet vanzelf stopt. Dan kan het nodig zijn om onder narcose het aanvoerende bloedvat met een slangetje (katheter) af te sluiten. Als dat niet lukt, moet de nier waaruit bloedverlies optreedt verwijderd worden. Dit komt bij minder dan 1 op de 1000 biopsiën voor.

U mag gedurende één week na de biopsie niet sporten, springen of zware dingen tillen.

Mocht u nog vragen hebben of u ergens zorgen over maken, dan kunt u dit altijd bespreken met uw behandelend arts. De afdeling Interne geneeskunde is bereikbaar via telefoonummer
(0183) 64 43 89.